Jongste zoon Co Bons overleefde de oorlog omdat hij door een schotwond niet aanwezig was bij de arrestatie van de verzetsgroep. Hij stichtte een gezin, geluk dat zich geregeld mengde met zwarte herinneringen, en overleed in 1991. De weduwe Pieke Bons mocht ik in 2014 interviewen, enige maanden voor haar dood.

Niet in woede sterven 


Door toeval was hij ontsnapt aan het vuurpeloton dat zijn vader en broer velde.
Toen korte tijd later Nederland werd bevrijd, kon hij niet in de vreugde delen. “Wat heb je aan vrijheid als je bijna niemand meer over hebt om dit mee te vieren”, heeft hij wel eens gezegd. in Amsterdam Vanaf links Co, Joke, Tpon

,,Ik voelde hem zo vaak naast mij woelen’’, blikt de weduwe Pieke Bons-Broersma terug. ,,Vooral de dagen rond 4 mei waren heel zwaar, schoot hij opeens rechtop in bed, ging praten, maar hield ook opeens weer op, maakte halve zinnen niet af, zei dan: ‘Ach laat maar’.

Vooral die laatste veertig dagen van de oorlog drukten, nee, kerfden een stempel in het leven van Co Bons. De kogelwond in zijn been belette zijn aanwezigheid in de vergadering, waarin zijn vader en broer waren opgepakt. Jarenlange gevaren en intense spanningen overleefde hij. Het was een vreselijke anticlimax dat dit Dirk en Ton niet was gegund.

Zijn roepnaam veranderde hij, werd Bob. Na een te vroeg gesloten en gestrand huwelijk ontmoette hij in Deventer Pieke. Hun jawoord leidde tot een innige verbondenheid voor altijd. De herinneringen bleven onverminderd vlakbij, kiekten steeds om de hoek.

Pieke: ,,Praat maar, praat maar, zei ik steeds. Dat heeft hij gelukkig toch veel gedaan, al maakte hij zijn verhalen heel vaak niet af. Ik heb altijd geluisterd, dat was toch wel belangrijk voor hem. Als ik na eerdere verhalen over iemand wat terug zei, hoorde ik wel eens: Net alsof jij hem ook hebt gekend.’’

Het gaf lucht, maar geen opluchting. De weduwe beschrijft intense emoties, verdriet, woede, onverholen haat. Tegenover haar kon Bob Bons dat wel kwijt. Hij hield zich in tegenover de opgroeiende dochters en was daarbuiten volledig gesloten. Als adjunct-directeur bedrijfszaken van ziekenhuis Bethesda had hij een vooraanstaande positie. De gemeente Hoogeveen en de krant vroegen hem voor 4 mei wel eens iets te zeggen of te schrijven, maar hij weigerde pertinent.

De dagen voor en rond 4 mei waren elk jaar weerkerende rouwperioden. 
De gevoelens die het eerste couplet van het Wilhelmus opriepen waren bijna onverdraaglijk. Vooral de passage 'Den Vaderland grtrouwe, blijf ik tot in den doet'. Zijn vader en broer hadden dit voor de geweerlopen kunnen zingen. Zelf wilde hij zijn leven niet meer geven voor dat vaderland

Het volkslied had destijds nog een bijna religieuze status, maar hij is wel eens de kerk uitgelopen. Het zesde couplet (Mijn schilt ende betrouwen, Zijt ghy, O Godt, mijn Heer) had voor hem wel grote waarde. 

Het diepe verdriet drukte soms een stempel op zijn leven als echtgenoot en vader in zijn gezin en in het leven. Herinneringen over de lange verwerking buitelen bij moeder over elkaar heen.

Na de oorlog keerde Bob Bons zich eerst af van de diep in de familie gewortelde Gereformeerde Kerk. Monique graaft in haar geheugen en weet weer: ,,Papa heeft me verteld dat hij op zoek ging bij verschillende gezindten, maar uiteindelijk toen hij Pieke leerde kennen, toch weer uitkwam bij de Gereformeerde Kerk waar ook zij lid van was.’’ 

Pieke: ,,We hadden het wel eens over vergeving. Ik wil niet in woede sterven, zei hij dan. Maar als hij een kleine stap in die richting zette, deinsde hij ook weer terug.’’ ,,Vergeving voelde voor hem als verraad aan zijn vader en zijn broer’’, vat dochter Joke de worstelingen samen. 


Zij spreekt zonder omhaal van een trauma. De drie merkten 
dat de herinneringen aan de oorlog een steeds grotere rol gingen spelen in de laatste jaren voordat hij in 1991 overleed. Het diepe verdriet over de vroege verschrikkelijke dood van zijn vader en broer week nooit. 

Pieke Bons tussen dochters Monique (l) en Joke

Toegewijd

Hoe zwaar hij vaak streed met herinneringen, Bob Bons was een toegewijde vader. De dochters Joke en Monique laten daarover geen twijfel bestaan.

,,Onze vader hield onvoorwaardelijk van ons’’, zegt de eerste. Ze beschrijft hoeveel geduldige uren hij stak in bijlessen wiskunde. Monique: 
“Hij was voor ons een fantastische vader. Het is ook beslist niet zo dat zijn verdriet voor ons altijd merkbaar was. Integendeel, hij was vrijwel altijd vrolijk en kon intens en zichtbaar van zijn gezin genieten. Slechts zo nu en dan was dat voor ons duidelijk merkbaar.” Bijvoorbeeld in de periode voor en op 4 mei, maar ook wanneer hij de kamer binnenkwam op een moment dat we een Duitse serie zaten te kijken. Die moest dan meteen uit, want hij kon die gehate taal niet aanhoren.”