Onderduikers en bezetters dagelijks te gast 

Dagelijks drie onderduikers en twee Duitse soldaten onder één dak, maar nooit tegelijkertijd. Neef Anton Bons beschrijft vanuit tweede vaderland Amerika deze curieuze situatie, die hij als kind meemaakte.

,,We hadden drie onderduikers in de boerderij, maar ik heb geen idee waar ze zaten’’, vertelt mijn neef Anton, geboren in 1935 en oudste zoon van oom Piet. Hij laat er meteen een simpele verklaring op volgen: ,,Kleine kinderen vertellen de waarheid, wat we niet wisten konden we niet vertellen. We kregen ook geen instructies, als negenjarig kind merkte ik de spanning zonder iets te zeggen.’’ 

Het oudste kind in de boerderij had de leeftijd van het groeiende geheugen. Hij ziet nog voor zich hoe de drie geheime gasten ’s morgens in de schemer de boerderij verlieten en de weilanden inliepen, koeienvlaaien opruimden en paardenbloemen wiedden als het veilig was.

,,Als ze over een plank de sloot voorbij waren, haalden ze die plank weg’’, vertelt hij. Want elke dag kwamen er andere gasten: twee Wehrmacht-soldaten. De bezetter had Piet Bons opgedragen ze te voeden en laven, elke dag. Blijkbaar was het risico van ontdekking van onderduikers in de boerderij groter dan in een groene vlakte, waar de wegen ver uit elkaar liggen. Met taluds van sloten en knotwilgen als dekking.

,,Mijn vader had een rode zakdoek om als hij het land op ging om de koeien te melken. Ik geloof dat het betekende dat het dan veilig was’’, beschrijft Anton in een brief.

Het waren vaak dezelfde soldaten die in de loop van de dag als ongenode gasten binnen kwamen. Anton herinnert zich twee mannen met een tegengesteld moreel. ,,Eén zei een keer tegen mijn vader: ‘Hier neem mijn geweer, ik wil naar mijn vrouw en kind in Düsseldorf’. Dat zei hij wel toen zijn maat niet in de buurt was. Die kondigde aan: 'Hitler wint de oorlog.'  Hij gedroeg zich als een ware bezetter, zat ’s avonds in de huiskamer zijn sokken te stoppen.’’

,,Ook naast ons waren in de Gereformeerde Kerk Engelsen of Canadezen verborgen. Ze zaten helemaal bovenin, onder de punt van het kerkdak. Of die onderduikers bij ons van oom Dirk waren weet ik niet, maar dat zou me niets verwonderen.’’

Na de oorlog werd weinig over die tijd nagepraat. Je pochte er niet over, de dood van twee familieleden bemoeilijkte dat nog eens. Anton herinnert zich in september 1944 als negenjarige oom Dirk op de verjaardag van oma te hebben gezien, weet het verder niet zo precies meer, maar gaat nog graven in zijn geheugen.

Foto: De kerk en de boerderij aan de Graafstroom. Achter het godshuis heeft de boerderij nog een grote stal met hooizolder. Waarschijnlijk sliepen de onderduikers daar. Foto's: Jaap en Paul Bons.

Anton herinnert zich ook de diepe indruk die luchtgevechten van 10 mei 1940 boven de Alblasserwaard op hem als vijfjarige maakten. Vanwege de nabijheid van de bruggen van Moerdijk, Dordrecht en Rotterdam waren er in die regio veel luchtgevechten. Het gezin evacueerde zelfs, al was dat niet ver weg. Meer in de toekomst.


Volgende pagina: Bonnen eten