September 2019
Laatste rust bij verzetsvrienden
Albert Jan van den Poll uit Bergentheim was tot 2019 de enige onbekende man op de Wolfskuil-foto. De oorlogsjaren drukten een zwaar stempel op zijn leven, zijn zwijgzaamheid ook op dat van zijn dochter Anna.
In 1981, ruim voor zijn overlijden, kreeg hij erkenning in de vorm van het Verzetsherdenkingskruis (VHK), maar hield dit stil tot zijn dood. Zijn dochter Anna Lonterman-van den Poll zorgde ervoor dat hij als één van de weinige overlevenden op de foto zijn plaats in de oorlogshistorie kreeg. Zij bracht in april 2019 zekerheid. Ze had al ruim drie decennia een sterk vermoeden van een betekenisvol oorlogsverleden van haar vader in het Vechtdal, met name in Bergentheim, nabij Hardenberg.
Na het overlijden in 1987 van Koos, destijds schuilnaam van haar vader, werd in zijn kluis het VHK aangetroffen. Zonder enige informatie, maar Anna wist het zeker: haar vader was er de man niet naar om die van een ander te bewaren zonder nadere inlichtingen.
Toch wachtte ze dertig jaar eer ze serieus ging zoeken. Mede omdat haar broer Jan Willem dit liever liet rusten. Waarom aandacht als vader die niet wilde? Totdat ze op internet van De Stentor de foto van de Wolfskuil-groep ontdekte. Ze herkende hem direct, helemaal links als de ‘onbekende uit Mariënberg’, door anderen bevestigd. Onder hen haar broer die daarna toch ook belangstelling kreeg.
Voor de eerste historische research meldde Anna zich bij De Stentor, verslaggever Benny Koerhuis pakte uit over een totaal gesloten oorlogsheld. De dochter ging enkele dagen voor de laatste Dodenherdenking naar het Nationaal Archief en vond overtuigend bewijs. In het document van toekenning van het VHK wordt melding gemaakt van deelname aan wapendroppings Stegerveld, vernieling van bruggen en telefoonleidingen onklaar maken. Zijn naoorlogse geslotenheid wordt verklaarbaar bij het lezen van de tekst: ,,Samengewerkt met al de anderen die op de gedenknaald in Bergentheim staan beschreven.”
Toen in voorbereidingen voor deze pagina de familie nog eens in oude dozen zocht, vond ze nog twee documenten. Een eenvoudige pas bevestigde ten overvloede dat Albert Jan tot het 'strijdende deel van de Binnenlandse Strijd Krachten' behoorde. Het andere, voorzien van het oorlogs-herinnerinbgskruis, had de eenvoudig lijkende toevoegingen GESP en 'Mei 1940',
Toelichtingen op al die documenten zijn schaars. Maar er is één duidelijke bevestiging van de rol van Albert Jan van den Poll. De leider van de groep, A. Schippers, was in 1981 nog in leven en moet de beschrijvingen hebben bevestigd. Verder was bekend dat hij had meegevochten in de meidagen van 1940 en broodmager terugkeerde uit krijgsgevangenschap, maar ook daarover was hij altijd zwijgzaam.
Vanuit haar woonplaats Raamsdonkveer wil Anna ook naar het Niod gaan, maar beseft: ,,Het is moeilijk daar, kilometers archieven. Ik ga eerst in Bergentheim op zoek om dan in Amsterdam de juiste vragen te kunnen stellen.''
Dertien namen staan daar op het oorlogsmonument, allen omgekomen nadat de verzetsgroep was opgerold. Schippers en Van den Poll waren de enigen of weinigen die ontsnapten. De laatste deed er in zijn laatste levensjaren niet totaal het zwijgen toe, bedenkt de dochter zich inmiddels: ,,Bij de naald zei mijn vader wel eens: ‘Ik heb ze allemaal gekend’, maar meer kon hij nooit over zijn lippen krijgen. Hij woonde en werkte tot zijn pensionering in Rotterdam, maar wilde toen weer terug naar Bergentheim. Voor uiteindelijk een laatste rust op het kerkhof bij zijn oude verzetsvrienden.’’
Link: Publicatie De Stentor, o.a. met foto van Anna en Jan van den Poll
De site Oorlogsherinneringskruis beschrijft negen 'Gespen'. Daarvan hebben vijf een algemene betekenis. De andere vier duiden op serieuze strijd aan een front. Daaronder de gesp 'Nederland mei 1940'.
Nadat zijn verzetsgroep in januari 1945 was opgerold, verschool Van den Poll zich drie dagen thuis. In een perfecte schuilplaats, blijkt uit de summiere toekenning bij het VHK. Al die tijd bivakkeerde de ‘Staatspolitie Ommen’ in de woning.
Voor de kritische lezer: De BS-pas (in dagelijks spraakgebruik liet men 'Nederlandse' achterwege omdat NBS teveel leek op NSB) ontbeert de vingerafdruk. Wellicht was de reputatie van Albert Jan destijds zo groot, dat die niet nodig was, wilde hij zich bovendien afzijdig houden vanwege de enorme rouw.
Bergentheim heeft twee gedenktekens voor de dertien omgebrachte vaderlanders, leeftijden tussen 25 en 58 jaar. Eén bij de begraafplaats, centraal staat De Naald. Twaalf zijn op 2 maart gefusilleerd bij Varsseveld. Als represaille nadat een knokploeg vier Duitsers had opgehangen.
Het is opvallend hoe twee personen op de Wolfskuil-foto’s er aanzienlijk ouder uit zien. Albert Jan van den Poll was 27, mijn neef Ton Bons 22. Beiden lijken minstens tien jaar ouder. Het speelt waarschijnlijk een rol dat veel jonge mannen destijds een oudere uitstraling wensten, zeker in vergelijking met het streven naar 'altijd jong' in deze eeuw.
Verder kan het continue angst levens en gezichten extra hebben getekend, het elke minuut op je hoede moeten zijn. Op latere foto's van Albert Jan bleek dat niet 'blijvend'. Daar komt nog bij dat hij zich in de oorlog wel eens vermomde. ,,Zo goed dat zelfs mijn moeder hem niet herkende.'' vertelt Anna. Wellicht was sprake van enige schmink.