CONCEPT

11 maart 2020

Veelbelovende WO2-archeologie

Scherpe patronen van twee verschillend kalibers, hulzen die weer daarvan afwijken. Heel interessant zijn de gespen van para’s of piloten. Hardenberger Roy van den Poll is er van overtuigd dat het overblijfselen zijn van het ‘hol in de Wolfskuil’.

Alles gevonden met zijn metaaldetector. Hij is al tien jaar een enthousiaste ‘detectorspeurder’. Een middeleeuwse ring behoort tot zijn kleine museum thuis. Roy is een verre neef van Albert Jan van den Poll, de ‘achtste’ tot 2019 onbekende man op de zogeheten ‘Wolfskuil-foto’. Toen dochter Anna dat onthulde, ging hij als drager van dezelfde achternaam speuren naar oorlogsresten in de Wolfskuil

Het is een behoorlijk langgerekt bosterrein achter het spoor Zwolle-Emmen. De zoektocht leidde eerst tot een kleine vondst, op honderden meters afstand van de toenmalige woning van groepsleider Jan Seigers. Die was met drie voorwerpen beperkt.

De tweede vondst is veelbelovender. Op duizenden plaatsen in Oost- en Noord-Nederland is geschoten en zijn munitieresten achtergebleven. Maar vooral lege patroonhulzen, scherpe patronen uiteraard minder vaak. Een oprukkende soldaat 'verstrooit' ze niet totdat er munitiegebrek is,

Dan zijn het ook nog verschillende kalibers. Twee kleine scherpe patronen, een grotere en vijf hulzen die nog langer zijn. ,Het kaliber van die lange hulzen is punt 30'', ontdekte Roy op internet. ,,Afgeschoten met een Amerikaans M1-karabijn. Dat type is nooit gebruikt door de Canadezen of Engelsen. De Amerikanen zijn daar nooit geweest, die munitie is  wel zeker afkomstig van het verzet.’’

Die para-ringen en –gespen zijn intrigerend. Ze zijn het bekendst van de plunjezakken van parachutisten, Roy herkende die ook 'surfend'. Wellicht hadden vliegtuigbemanningen dezelfde ringen aan hun riemen en parachutes.

Dat een verre oom (een neef van zijn grootvader) zeer actief was in het verzet inspireerden Roy, ook deze site. ,,Ik vind elke aandacht voor de mensen die streden voor onze vrijheid belangrijk. Mooi als deze vondsten ook een minieme bijdrage kunnen leveren.’’

Roy vroeg en kreeg van de terreineigenaar toestemming  te zoeken. Hij verzekert dat de voorwerpen niet ver van elkaar zijn aangetroffen. Hij nam zich voor te stoppen met verder graven zodra vermoedens rezen van menselijke resten of zwaardere explosieven dan patronen en om dan de autoriteiten te waarschuwen.  

Zijn redelijk rijke vindplaats wil Roy wel prijs geven. ,,Ik denk dat ik alles heb gevonden wat er ligt.’’ Omdat er in deze hobby wellicht ‘cowboys’ bestaan die met duurdere en dieper detecterende apparatuur alles overhoop gaan halen, blijf ik in deze site terughoudend.

De eerste vindplaats, honderden meters westelijker, verdient ook enige secundaire aandacht. Het gaat om een knipmes met totaal verteerd houten handvat, een nikkelen kwartje (door de Duitsers ingevoerd omdat zilver te waardevol was geworden) en de achterzijde van een patroon. De huls was er afgesprongen, in dat hele kleine cirkeltje kon Roy voldoende miniem gestanste informatie vinden om, weer  op internet, op te sporen dat die patroon in 1944 was gemaakt. In Amerika. De vindplaats heb ik in 2019 met Roy en zijn vriendin Kathy bezocht.

Het zou mooi zijn als één van de twee vindplaatsen terug te voeren is op de schuilplaats of de fotosessie. De waarde wordt nauwelijks minder als dat onvoldoende zeker wordt. Een plek waar anderszins is gestreden of geoefend vergroot de oorlogshistorie van Ommen, ook als de relatie met die interessante foto onzeker is.

Beslist de moeite van verder onderzoeken waard. Een gemeente heeft de bevoegdheid zo’n terrein een beschermde status te geven. Als amateur en solist in deze geschiedvorsing ga ik vanuit Deventer daartoe geen initiatief nemen.