-----------------------------------------------------------------------------------------
Aanslagen gingen ‘gewoon’ door
Vier aanslagen op Noord-Hollandse spoorlijnen op 14 en 15 april kostten 27 gijzelaars het leven. Drie dagen nadat de Duitsers in Zijpersluis hadden getoond geen scrupules meer te hebben bij gewapende tegenwerking.
In twee groepen, de tweede moest toezien hoe de eerste zeven werden neergemaaid, om vervolgens een een rit naar de volgende executieplaats te maken. Onder de slachtoffers negen mannen die lid waren van de knokploeg (KP) Reintje de Vos van vader en zoon Bons.
In tegenstelling tot de actie bij Zijpersluis was het bij de spoorvernielingen wel de bedoeling troepenaanvoer te frustreren. Al op 6 april werd springstof in een spoorbrug bij Schagen tot ontploffing gebracht. Met ogenschijnlijk beperkte schade, maar de brug stortte in toen er een locomotief over reed. Die had in Alkmaar gereedstaande wagons met militairen en munitie noordwaarts moeten brengen.
Het spoor werd daarna een week ongemoeid gelaten. Totdat rond 14 april op drie plaatsen het spoor werd gesaboteerd. De eerste keer nabij de Hembrug over het Noordzeekanaal. ,,Op 30 meter afstand van de moffenwacht’’, meldde commandant ‘Ab’van de sabotgeploeg trots.
De volgende dag werd een spoorbrug in Wormerveer opgeblazen om een troepentransport van Amsterdam naar Enkhuizen te verhinderen. Die moesten overvaren naar Friesland om de snel oprukkende Canadezen te bevechten.
Nabij een spoorwegovergang in Sint Pancras werd tenslotte op zondag 15 april ‘ochtends vroeg een zware lading trotyl tot ontploffing gebracht. De eerste trein duwde twee platte wagens voor zich uit als beveiliging, waardoor de schade beperkt bleef; maar uiteraard wel oponthoud was veroorzaakt.
Toen had de bezetter er schoon genoeg van. Willy Lages gaf opdracht 27 gijzelaars te fusilleren. Zeven in Wormerveer, twintig in Sint Pancras. Van een lijst met 70 ‘Todeskandidaten’ werden de 27 bovenste afgevinkt. Daarvan zaten er 25 in de gevangenis Weteringschans, twee in die van Alkmaar.
Nog die namiddag werden onder leiding van Kriminalsekretär J.F. Stöver de 25 mannen uit ‘Weteringschans’ in een zware vrachtwagen gezet. Die reed met daarachter twee personenauto’s vol bewakers en een vrachtwagen van begrafenisondernemer Bleekemolen naar Wormerveer. Van zeven mannen werd de naam opgeroepen, waarna ze in een rij werden opgesteld.
Politieagent Cornelis van Herwaarden woonde er vlakbij en zag de zeven mannen op 100 meter afstand staan. ,,En 25 à 30 SS’ers, althans personen in Duitse uniformen’’, verklaarde hij in 1947. De executies zag hij niet omdat hij zijn op straat spelende zoontje ophaalde en zich met hem huiswaarts spoedde. Zijn oren namen het wel mee: ,,Ik hoorde schieten met machinepistolen, althans, automatisch repeterende geweren.’’
Van Herwaarden keerde terug als Nederlandse politieman en zag hoe ‘mannen in zwarte pakken de lijken van de gefusilleerde personen op zeer ruwe wijze in een vrachtwagen wierpen.’ In de grote vrachtwagen zag hij nog andere burgers staan, 'kennelijk ook gevangenen, te oordelen naar hun angstige witte gezichten’.
Daarna werden in Alkmaar twee mannen uit de gevangenis opgehaald en reed de stoet verder naar Sint Pancras. De twintig mannen werden op een dijkje bij het spoor geplaatst en opnieuw ‘neergemaaid’.
Bleekemolen ontdekte bij zijn werkzaamheden dat één man nog leefde en er niet in slaagde zich ‘dood te houden’. Volgens de chauffeur van de begrafenisondernemer vroeg het slachtoffer nog zijn leven te sparen ‘omdat hij toch ook kinderen had’. Bleekemolen meldde desondanks aan Stöver dat een gijzelaar de executies had overleefd, waarna de commandant het genadeschot loste.
Genadeloos bij aanslagen op militairen en NSB'ers, sabotage bleef vaak onbestraft als de Duitsers geen dader konden vinden. Ondanks de logistieke hinder, ook in de huidige oorlog een struikelblok gebleken voor de aanvaller, gebeurde er niets na eerste spooraanslag. Drie nagenoeg tegelijk bleek teveel.