Gedicht als een voltreffer
,,Een blunder van de Binnenlandse Strijdkrachten’’, oordeelde de arts R.C. Posthumus na de oorlog over de aanslag op de brug. ,,Weer zo’n misser.’’ Hij was sinds 1942 actief in het verzet van het nabij gelegen Warmenhuizen.
Posthumus schreef over het monument een titelloos gedicht waarin dit verwijt bij de sabotage niet terugkeert. Zelfs echte blaam voor de bezetter blijft bij de fusillade achterwege. Hoe hij na een combinatie van ogenschijnlijk suffe geografie en geometrie via indringende inleving in het slotcouplet de hoofdoorzaak van alle oorlogsleed aanwijst, is de voltreffer.
De weg is lang, naar noord, naar zuid
En volgt de knik in het kanaal.
De polder strekt zich westwaarts uit,
Groen en verlaten, boomloos, kaal.
Omhoog klauwt daar een hand
In machteloos gebaar.
Op deze plaats in ’t polderland
Vielen de tien, twee nog geen twintig jaar!
Nog streed men dag en nacht,
maar het einde kwam eraan.
Geen van hen had verwacht,
Zó voor de dood te staan.
Hoe eenzaam klopt het hart,
als je in de lopen ziet,
met open oog hun ogen tart,
totdat het moordkommando schiet.
Bedenkt, u die dit leest,
Wie zich op ideologie verlaat,
Minacht de eigen geest
en pleegt als mens verraad.
Wat mij betreft kunnen deze twintig zinnen in elk geval in de schaduw staan van ,,De achttien doden’’ van Jan Campert.
Dit nam ik kort voor Kerstmis 2018 over uit ‘’De Eerebegraafplaatst te Bloemendaal’’. Meer daarover op de volgende pagina, Voorpublicatie.
Het boek vermeldt overigens geen titel en bronpublicatie. Google vermeldt een boek, maar dat is voor alsnog buiten mijn bereik. Hoop ik aan te treffen in de bibliotheek van het Niod, waar ik niet elke week naartoe reis.