Verzet vanuit een heuvel
Als jonge twintiger trad Ommenaar Jan Seigers (1919-1997) al in het eerste oorlogsjaar toe tot het verzet. Hij verborg Joodse families, zette enkele overvallen op poten, de eerste samen met Ton Bons. Hij was vooral heel actief in opvang van geallieerde vliegers. Zeventig van hen redde hij van gevangenschap en leidde ze naar een ontsnapping
Seigers werd geboren in het nabij Ommen gelegen kerkdorp Lemele en woonde daar de eerste twee oorlogsjaren. In 1940 stapte hij in de ondergrondse Orde Dienst, was ook geregeld buiten zijn regio actief, in Zeist en Veenendaal. Hij ontsprong de dans toen de verzetsgroep daar werd opgerold en keerde terug naar Lemele.
In 1942 verhuisde Seigers naar De Wolfskuil in Ommen en maakte het onderaardse verblijf in een voor alsnog niet teruggevonden heuvel. Bemanningen van Engelse en Amerikaanse vliegtuigen en gevluchte Franse krijgsgevangenen schuilden daar. In totaal ontsnapten zo zeventig geallieerden via Enschede, Venlo, België, Frankrijk en Spanje naar Engeland. De Enschedeër Johannes ter Horst, befaamd verzetsleider in het oosten, met drie overvallen op gevangenissen De Koepel in Arnhem, de politiegevangenis in Arnhem en de gevangenis van Zutphen. Daarnaast had Ter Horst een netwerk voor opvang van vliegers en hun vlucht naar het zuiden.
Een ‘oorlogsvriendschap’ kun je de band tussen Ter Horst en Seigers noemen. De laatste zou altijd veel vertellen over zijn Twentse strijdmakker, aldus Sir Schokkenbroek van de HKO.
Al eerder had Seigers een overval gepleegd en zich gewapend vertoond, op 12 juni 1944 werd de Knokploeg Ommen officieel opgericht. Bij het zoeken naar vliegers van een geallieerd vliegtuig werd Seigers evenwel enige dagen later door de Duitsers na een vuurgevecht overmeesterd en met hem ook de verzetsmannen Wicher Dam en Gé Jansen
Seigers kwam terecht in diverse verre Duitse kampen. Vanaf eind 1944 moest hij met zijn bewakers steeds opnieuw vluchten voor de Sovjet-troepen. In de laatste tien dagen ploeterend door een dik pak sneeuw, wie niet verder kon, werd doodgeschoten. Tenslotte bevrijdden de Russen de uitgemergelde Ommenaar. Hij balanceerde op het randje van de dood, zelfs na tien dagen verzorging door het Zweedse Rode Kruis woog hij nog maar 34 kilo. Enkele maanden later keerde hij terug in Ommen.
Wicher Dam overleefde ook de concentratiekampen, maar overleed daarna toch aan de ontberingen,
Jan Seigers kreeg verschillende internationale onderscheidingen voor zijn pilotenhulp.
De foto's links komen uit de pagina Seigers van de website OudOmmen, met duidelijk een jeugdige en daarna een Seigers van gevorderde leeftijd. De foto's rechts zijn gesneden uit de eerder in deze site gepubliceerde Wolfskuil-foto's.
Volgende hoofdstuk: Meer strijd