ZOEKEN. Met een muisklik worden veel foto's vergroot weergegeven. Onderstreept = een link.
- Basisteksten - - Toelichtingen e.d. - - Eigen interpretatie, mening
--------------------------------------------------------------------------------
'Zonder enig nut' voor de bevrijding
Een Duitse colonne op oorlogspad moest worden geblokkeerd. Dat zou de aanleiding zijn geweest om kort voor de capitulatie bij Zijpersluis een brug op te blazen. Onderzoek van amateur-historicus Jan Meijles legt evenwel bloot dat de uitvoerders veronderstelden een vracht ‘slijk der aarde’ te onderscheppen.
Hoe anders werd dit voorgesteld bij de eerste herdenking van de fusillades op 11 april 1946. De gewestelijke KP-leider Th. Van Dorp uit Amsterdam betoogde dat ‘de opstand der Texelaars’ (en vooral van Georgiërs, toelichting 1) aanleiding was de brug bij Zijpersluis op te blazen. Daarover zou voor die strijd in de nacht van 10 op 11 april 1945 een groot troepentransport van Amsterdam naar Den Helder rijden. De operatie had evenwel geen enkel militair doel.
Op 10 april vernam de top van het gewapende verzet vanuit Londen dat de bezetter een vrachtwagenlading gejat goud uit de kluizen van de Nederlandse Bank naar Duitsland zou willen transporteren (2). Over de Afsluitdijk, omdat Oost-Nederland al door de Canadezen was bevrijd. Het leidde tot bliksemsnelle desastreuze acties.
Die middag belde provinciaal commandant Wastenecker van deBinnenlandse Strijdkrachten (BS) de regionale commandant van Alkmaar, M. Gronlag, met de opdracht: ,,Naar alle waarschijnlijkheid zal hedennacht een vrachtauto met goud en geldswaarden van de Nederlandse Bank uit Amsterdam over de Afsluitdijk vertrekken. Dit transport moet worden verhinderd. Het goud en de overige geldswaarden moeten zoo mogelijk in veiligheid worden gebracht. U kunt hiertoe van alle U ter beschikking staande middelen, incl. vuur- overvallen gebruik maken. Het e.v. in veiligheid gestelde houdt u onder Uw beheer.’’ (3)
Gronlag droeg de plaatselijke bevelhebber Piet Ott van de BS-regio Noorderkwartier op dit uit te voeren met zijn knokploeg (KP). Die weigerde kort en krachtig. ,,Voor dat rotgoud? Als t’om mense gaat is ’t wat aars, maar dat goud komt wel weer as de Krieg over is”, citeerde De Schager Courant hem in 1964. (4)
Daarna vroeg Gronlag bevelvoerder Jan Sinnige van de ‘verzetsbuurregio’ Schagen de actie op zich te nemen. De laatste was die middag in Alkmaar en niet op de hoogte van de weigering van Ott. Hij besloot met zijn knokploeg de weg te ondermijnen
,,Veel tijd om de zaak voor te bereiden was er niet. Met drie mannen van mijn groep ben ik naar Zijpersluis gegaan. Met een roeibootje zijn we het kanaal overgestoken,’’ beschreef Sinnige in een eigen boek, dat pas in 1996 verscheen met onder andere een diepe boetedoening over deze actie.
Zijn beschrijvingen: ,,Door een bruggetje in de weg op te blazen kon het transport in ieder geval niet verder. Uit mijn wapenvoorraad had ik een aantal landmijnen meegenomen waarvan we wisten dat ze zouden ontploffen bij een belasting van 150 kilo. We hakten een aantal gaten in de weg vlak bij de brug en in het brugdek. Het werd er niet gemakkelijker toen de ene na de andere vrachtwagen voorbijging. Dan doken we langs de kant van de weg in het gras. In de ontstane gaten legden we de landmijnen. Hoe deze precies geplaatst moesten worden om het beste effect te krijgen wisten we niet. Toen de mijnen eenmaal op hun plaats lagen zetten we ze door middel van een knop op scherp, zoveel wisten we er nog wel van. Vervolgens strooiden we een aantal “Spaanse ruiters” (kraaienpoten) op de weg en staken snel het kanaal weer over en zijn aan de overkant achter de dijk gaan liggen.
Het duurde niet zo heel lang voor er een wagen aankwam. Voor zover ik me herinner was het een bus. Eén van de mijnen ontplofte en de bus reed het kanaal in. Teruggaan om te kijken wat het precieze effect was had weinig zin, het was veel te gevaarlijk. “Tja” zei ik, “zo hebben we ook niet veel aan het goud, als het er al in zat. Laten we maar gaan.”
Dus geen haar op de vier hoofden die er over dacht 'goud en overige geldswaarden in veiligheid te brengen'.
Zodra Sinnige vernam dat tien vaderlanders waren doodgeschoten door zijn actie, kreeg hij diep berouw. Levenslang. ,,Nog steeds kan ik niet langs de weg van Alkmaar naar Den Helder rijden zonder schuldgevoel. Als ik het monument zie, word ik nog altijd akelig koud van binnen. Ik voel me schuldig aan hun dood. ’’, schreef hij ruim veertig jaar later in zijn memoires. Met de retorische vraag of 'de aanslag enig nut had'. (4).
Wastenecker daarentegen gaf nog minstens één opdracht die in omvang verschrikkelijker was; en gelukkig niet werd uitgevoerd. (5)
Meijles toont in zijn publicatie (6) begrip voor Sinnige, die zich als KP-bevelvoerder een soldaat voelde. Wat steeds een opdracht wordt genoemd was voor hem tot dat moment als een voor de overwinning noodzakelijk bevel.
Sinds de nieuwste oorlog mag begrip groeien voor op zelfmoord lijkend gewapende acties. Moesten alleen de geallieerde strijdkrachten alles oplossen? Nog meer geallieerde soldaten offeren terwijl ‘wij’ allemaal lekker bij de kachel bleven zitten? Geen vraag voor wie voldoende moed had. We weten nu hoe voor talloze Oekraïners hun vrijheid waardevoller is dan het eigen leven. Met wilskracht en enorme moed stand houdend tegenover een getalsmatig en technisch superieure vijand. Daarbij ook beseffend hoe met hun verzet talloze burgers slachtoffers worden. Valt het de verdedigers te verwijten dat de invasiemacht zo nietsontziend is?
Anderzijds, bijna driekwart van Nederland was al bevrijd. Gas en geld zijn wel goud waard in de nieuwste oorlog zonder uitzicht op een beslissing, in 1945 was die er al. Er waren teveel argumenten die het gezonde verstand konden toeschreeuwen dat het onzinnig was. De Duitsers hadden vijf jaar de tijd het edelmetaal weg te voeren (2), toch niet in de laatste oorlogsdagen! En zo'n waardetransport in een enkele vrachtwagen waarbij geen sprake zou zijn van noemenswaardige bewaking?
Er zijn nog twee argumenten om dit niet te beschouwen als goedkope wijsheid achteraf.
– Vanaf september 1944 tot begin april waren al vele honderden burgers bij represailles gefusilleerd. (7)
– Ook de weigering van Ott had de ‘doorzetters’ aan het denken mogen zetten.
1. Die ‘opstand der Texelaars’ betrof een heftige muiterij op het grootste Waddeneiland, formeel ten onrechte de 'Russen-oorlog' genoemd. Daar waren achthonderd Georgiërs gestationeerd, aan het Oostfront krijgsgevangen gemaakt en toegetreden in Duitse dienst. Voornamelijk ingezet voor bewaking. In die laatste oorlogsdagen kregen ze opdracht in Noord-Nederland de snel oprukkende Canadezen te bevechten. Ze kwamen in opstand en doodden op 6 april in een gecoördineerde actie 200 Duitsers. Het Duitse geschut konden ze evenwel niet veroveren. Binnen twee weken heroverde de bezetter het eiland. Waarna vanuit bos en duin een guerrilla volgde tot op 20 mei de Canadezen landden, vijftien dagen na de capitulatie in Wageningen. Toen waren 565 Georgiërs (71%), 120 Texelaars en 360 Duitsers gesneuveld. Meer: Opstand Georgiërs.
2. De Nazi’s hadden al lang en breed 174.000 kilo goud uit de kluizen van de Nederlandse Bank afgevoerd. En verkocht aan Zwitserland. Na de oorlog gaf het destijds neutrale land de helft terug aan Nederland, de rest bleef daar. Dat kreeg een definitief beslag toen Zwitserland in 2005 in een referendum besloot die te houden.
Al in 2000 besloot het toenmalige kabinet Wim Kok-II vooraf zich daarbij neer te leggen. Volgens een commissie was het juridisch en volkenrechtelijk ‘niet meer te verdedigen’ om het edelmataal nog te claimen. Zacht uitgedrukt curieus omdat sprake was van doodordinaire heling. Ze hadden er voor betaald. Helers verliezen het gekochte gestolene, hun betaling en kunnen zelfs strafrechtelijk worden vervolgd. Zwitserland subsidieerde zo de oorlogskas van Duitsland, het land conformeert zich nu wel aan de huidige oorlogsboycots.
Bron: Nederlands goud in Zitserland
3. Auteur Meijles werkt gedegen en meldt dat Gronlach een aantekening maakte van de telefonische opdracht. Die is te vinden in: Centraal Archievendepot Min. van Defensie (CAD-MvD). Archief: Gewest 11 Binnenlandse Strijdkrachten N-H-N (Alkmaar), doos 165, zo blijkt uit zijn elfde van zestien bronvermeldingen. In het artikel is overigens globaal de eerste helft van het bericht letterlijk over genomen, daarachter volgen beschrijvingen die onvoldoende ter zake doen.
4. Sinnige in zijn memoires: “Het was een knap stuk werk”, kregen we de volgende ochtend van Wastenecker te horen. Diezelfde avond hoorde ik dat er die middag op de plaats van onze aanslag tien mannen gefusilleerd waren.
Zijn boetedoening: ,,Van alle daden die ik in de oorlog gedaan heb is er niets wat me nog steeds zoveel wroeging geeft als deze aanslag. Nog steeds kan ik niet langs de weg van Alkmaar naar Den Helder rijden zonder schuldgevoel. Als ik het monument zie, word ik nog altijd akelig koud van binnen. Ik voel me schuldig aan hun dood. Als ik dat bevel niet opgevolgd had, zouden die mannen nu misschien nog leven. Het is het domste waartoe ik me ooit heb laten aanzetten. Op eigen initiatief zou ik het nooit gedaan hebben, maar het ging hier om een officieel bevel. Sindsdien heb ik alle bevelen van het hoofdkwartier met argwaan bekeken’.
Bitter overpeinst hij verder: ,,Het is nog maar de vraag of de aanslag enig nut had, Ik geloof er niets van dat er die nacht een goudtransport naar Friesland heeft plaats gevonden.’’
5. Opdrachtgever Wastenecker was gepensioneerd luitenant-kolonel van het KNIL (Koninklijk Nederlansdch Indisch Leger). Hier en daar wordt hij in het woud van Internet bezongen, kom daarbij nergens iets tegen over Zijpersluis. Wel dat hij 'actief' was geweest op Atjeh.
Beruchte regio in de 'Gordel van smaragd' vanwege een lange reeks te bloedige oorlogen, vol burgerslachtoffers. In de loop van '44/'45 werd vanuit Londen beslist dat zulke houwdegens de verzetsmensen van het eerste uur moesten 'aansturen'. Wastenecker bleef ook na 11 april in de euforie van de komende bevrijding losgezongen van elk realiteitsgevoel. Ondanks de executies volgde nog een order die totaal irreëel was.
Want Sinnige schrijft verder: ,,In de tweede week van april gaf Wastenecker ons de opdracht om te verhinderen dat de Wieringermeer onder water gezet zou worden. We dienden de daar gelegerde troepen te omsingelen en dat met behulp van alle beschikbare wapens. Het is de meest belachelijke opdracht die ik van hem gekregen heb. Ik zou voor zo’n opdracht hooguit over dertig man kunnen beschikken, terwijl bij de voorbereidingen van inundatie meer dan een bataljon Duitsers betrokken was. (...). Als we Wastenecker zijn zin hadden gegeven dan zouden we die nacht allemaal gesneuveld zijn, want bij de toegangswegen tot de Wieringermeer zelf stonden zwaarbewapende patrouilles, die alle vluchtelingen uit de Wieringermeer controleerden.”
Op 17 april werden de dijken van de Wieringermeer ongehinderd opgeblazen:
6. Basis van dit artikel is een publicatie in “Zijper Historie Bladen”, een uitgave van de Historische Vereniging „DE ZIJPE”. Verder zijn de foto's van Sinnige en Wastenecker met enige tekst over laatste overgenomen uit de site van Historische Vereniging Schagen
Schrijver van het eerste artikel, veruit mijn belangrijkste bron, is Jan Gerrit Meijles, in 1952 geboren in de Wieringermeer. Als kind logeerde hij geregeld in de boerderij van zijn grootvader in Zijpersluis en zag De Hand boven de kanaaldijk uitsteken. Dat fascineerde. Pas in 2020 hoorde hij van zijn moeder, Lena Meijles-Dekker, voor het eerst dat zij de executie van de tien mannen had gezien. Vanuit het dakraam van diezelfde boerderij. Enkele voorbijgangers langs de Rijksweg werden door de begeleidende Duitse soldaten gedwongen om toe te zien. Als afschrikwekkend voorbeeld om verzetsdaden te ontmoedigen.
7. Van 18 september tot 27 februari trad bij theetuin Rozenoord in het nabije Amsterdam zes keer een vuurpeloton aan om vijf of meer mannen te vermoorden.
– Wikipedia onthult nog verschillende pagina’s van groeps- en massa-executies vóór april 1945. Vele andere staan daar niet in of in elk geval moeilijk te vinden. Zoals die van zeven doodgeschoten mannen in Rhoon, beschreven door Jan Brokken in het boek ‘De Vergelding’. Ik herinner me woede van de eerste tot de laatste letter.
– Toen op 30 september 1944 bij een vuurgevecht tussen verzet en bezetter op de Veluwe een SS’er sneuvelde, volgde een verschrikkelijke razzia in Putten. Zes mannen en een vrouw werden doodgeschoten, 601 mannen op transport naar Duitsland gezet. Slechts 43 van hen overleefden de de ondervoeing in straf- en werkkampen. Deze vorm van vergelding was inmiddels onmogelijk toen de Canadezen al bijna Groningen hadden bereikt. Maar als in die bus een Duitse officier was omgekomen, was bij het kanaal een groot veelvoud aan gijzelaars en omwonenden voor de lopen geplaatst.
– Want eerder vond de beruchte aanslag op Hanns Rauter bij de Veluwse buurtschap Woeste Hoeve plaats. Hij overleefde, twee adjudanten niet. Waarna daar op 8 april 117 mensen werden gefusilleerd, bij Roozenoord 53, op de Waalsdorpervlakte 36, in De Bilt 6. 212 in totaal.
Twee dagen voor de aanslag in Zijpersluis, wellicht niet doorgedrongen tot Noord-Holland, nauwelijks denkbaar dat dit niet bekend was in Londen, waar de opdracht voor de ‘goudroof’ vandaan kwam.